Na een paar dagen van mooi weer zou het ook zondag weer een prachtige dag worden. Daarom op tijd vertrokken naar Wageningen zodat ik ruimschoots de tijd had om me voor te bereiden op de eerste Bergrace van het seizoen, en zodat ik nog even m’n teamgenoten die de 150 minuten wedstrijd reden kon aanmoedigen. Harald, Eric, Riny en Maarten waren al aan hun zoveelste rondje op het snelle parcours bezig toen ik me omgekleed had en langs de kant ging staan kijken. Ik zag dat Maarten er erg goed bij zat in de groep achter de koplopers, terwijl Riny, Harald en Eric daar weer achter zaten. Na m’n teamgenoten wat aangemoedigd te hebben arriveerden ook de teamgenoten voor de 75 minuten race.
Toen de laatste renner van de langste afstand over de streep ging kon het rondje eindelijk verkend worden. Verkennen was wel even nuttig. Niet zozeer omdat het rondje echt anders was dan de afgelopen 2 jaren dat ik hier reed, maar vooral omdat ik na een jaar de meeste details wel weer vergeten ben. Echt interessant kun je het parcours van Wageningen eigenlijk niet noemen. Het is een super snelle ronde met een lange maar niet erg steile klim en dito afdalingen. De afdalingen zijn nergens lastig, maar liggen wel vol met flinke boomwortels. Harald had ’s morgens z’n achtervelg al stuk gereden op zo’n wortel, en ik besloot tijdens het inrijden dan ook snel om de bandenspanning wat te verhogen. Voor wat de bandenspanning betreft is het op dit soort rondjes altijd een kwestie van balanceren tussen grip in de bochten met mul zand en het risico je velgen stuk te rijden.
Vanwege het klassement van vorig jaar mocht ik starten op plek 15. Met ruim 200 man aan de start kun je dat best een voordeel noemen. Het parcours biedt genoeg gelegenheid tot inhalen, maar het scheelt gewoon een hoop kracht als dat niet hoeft. Dat m’n startplek waarschijnlijk niet m’n finishplek ging worden had ik goed ingeschat na het bestuderen van de startlijst. Ik zag zo’n 40 namen staan waarvan ik verwachtte dat ze voor me zouden eindigen, en derhalve vulde ik “plek 41” in bij de prognose van de uitslag. De top 25 van het klassement wordt verwacht hun eigen uitslag te voorspellen, en met een juiste voorspelling is dan weer wat te verdienen. Met m’n 37ste plek zat ik uiteindelijk dichter bij m’n prognose dan bij het podium. Wel weer 12 plekken beter dan dezelfde wedstrijd vorig jaar.
Oja, de wedstrijd zelf. Bij de start ging het vanzelfsprekend weer volle bak. Nick van den Heuvel nam meteen de leiding, gevolgd door mannen als Cristiaan Last, Patrick de Laat en Maikel Govaerts. Deze mannen zijn nog een paar maatjes te groot voor mij en ik besloot dan ook niet te proberen aan te haken. Op de lange startklim was het een kwestie van inhalen en ingehaald worden. Ook teamgenoot Nard kwam hier voorbij. Zo halverwege de wedstrijd merkte ik een steeds sterker wordend gekraak op aan de voorkant van m’n fiets. In eerste instantie kon ik niet goed beoordelen wat de oorzaak was, totdat de voorkant ook steeds slapper aan ging voelen, met name in de bochten. Even voelen aan de balhoofdlagers deed mij vermoeden dat m’n stuurpen aan het lostrillen was van m’n vorkbuis. Daarom de laatste 3 ronden wat voorzichter geweest bij het afdalen. Dit koste helaas nog een paar plaatsen. In de sprint nog een plekje goedgemaakt om uiteindelijk 37ste te worden. Na afloop constateerde ik dat m’n stuurpen behoorlijk ver losgekomen was. Thuis maar even wat carbonpasta aanbrengen en nog eens vast zetten. Zoals tijdens het inrijden al opgemerkt was, was de ronde supersnel. De verschillen waren dan ook klein. Om even aan te geven wat snel betekent voor mensen die er niet bij waren: bijna 29km/uur gemiddeld voor een 37ste plek. Dat is snel. Ik kijk uit naar de eerste Topcompetitiewedstrijden in Norg en Nieuwkuijk. Na zondag zie ik dat draaien en keren wel weer zitten!